Op het internet staan best wat sites overwetten waar eea wordt uitgelegd.
Deze site is gemaakt voor jongeren, dus dat is wel in redelijk normale taal geschreven:
bron:
www.wetboekvoor jongeren.nl
Mag ik mijzelf verdedigen als ik word aangevallen,
?
Karima is naar de film geweest met een paar jongens uit haar klas. Het was echt een vette actiefilm. Net iets voor Karima. Ze zit zelf op karate en dat kwam volop aan bod in de film van vanavond. Na de film besluit de groep om nog wat te gaan drinken in de stad. Maar Karima wil eerst nog even naar het toilet. Snel holt ze de trappen af. Plassen is niet nodig. Ze loopt meteen naar de spiegel. Zenuwachtig haalt ze een hand door haar haar. Ze hoopt maar dat het vanavond wat gaat worden met Tom. Na een grondige inspectie van haar uiterlijk verlaat ze de toiletruimte, Daar botst ze frontaal tegen een meisje dat net naar binnen wil. Voor ze het weet staat ze weer in de verlaten toiletruimte. De deur naar de gang is nog niet eens dichtgevallen als Karima’s pols wordt vastgegrepen.
‘Geef je portemonnee’, sist het meisje. ‘En snel een beetje!’
Op hetzelfde moment ziet Karima het mes dat het meisje in haar vrije hand heeft. Zonder er nog over na te denken komt ze in actie. Karima slaat het meisje met een keiharde karatestomp midden in het gezicht. Het meisje valt achterover en blijft roerloos liggen. Heel even blijft Karima verstijfd staan, dan rukt ze deur open en stormt door de gang in de richting van de trappen. Boven aan de trap staat Tom te wachten. De jongen weet niet wat hem overkomt als een hevig trillende Karima zich huilend in zijn armen stort.
Later blijkt dat het meisje door de klap op de grond een flinke hersenschudding heeft opgelopen. Door de karatestomp van Karima heeft het meisje ook nog eens gebroken neus en kneuzingen in haar gezicht. Karima heeft het meisje dus flink mishandeld.
Mishandeling is volgens de wet een strafbaar feit. Karima kan dus vervolgd worden en voor de rechter komen. ‘Ja hallo’, zul je nu misschien verontwaardigd roepen. ‘Die trut wilde Karima wel mooi beroven hoor. Met een mes nog wel. Belachelijk dus als Karima gestraft wordt.’ Gelukkig heeft de wetgever hier iets op bedacht.
In artikel 41 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de persoon die een strafbaar feit pleegt niet strafbaar is als hij handelde ter verdediging van zijn eigen lichaam, eerbaarheid of goed. In het geval van Karima verdedigde zij vooral haar eigen lichaam. Toen ze het mes zag, raakte ze in paniek. Om haar lichaam te beschermen sloeg ze erop los. Deze verdediging noemen we met een juridisch woord ‘noodweer’.
Er staat nog wel iets bij in de wet, waar je goed op moet letten. Je mag jezelf alleen verdedigen tegen een ‘ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding’. In simpele woorden betekent dit dat je je alleen mag verdedigen op het moment dat er (lichamelijk) geweld tegen je gebruikt wordt. Of als iemand op dat moment geweld wil gaan gebruiken tegen jou. Als Karima was weggerend en later nog eens was teruggekomen om het meisje in elkaar te slaan, zou zij zich niet kunnen beroepen op noodweer. De bedreiging is dan niet meer ogenblikkelijk. Ook moet de bedreiging wederrechtelijk zijn. Dat wil zeggen: in strijd met het recht.
Een zware vorm van noodweer is het zogeheten noodweerexces. Je verdedigt je dan tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, maar je gaat bij die verdediging wel heel erg ver. Stel nu dat Karima totaal door het lint was gegaan en in blinde paniek was blijven beuken op het meisje in het toilet. Of erger nog, het mes had gepakt en zelf was gaan steken. Dit gaat dan wel erg ver, vind je niet? Maar misschien begrijpen we Karima een beetje beter als we weten wat er in haar verleden is gebeurd. Toen Karima tien jaar was, mocht ze voor het eerst een avondje alleen op haar broertje passen. Best spannend, ze voelde zich zo groot! Toen haar broertje in bed lag, hoorde Karima ineens iets aan de deur rammelen. Tot haar grote schrik en verbazing kwam er een onbekende man de kamer in lopen. Hij had een groot mes in zijn hand. Het enige wat hij brulde was: ‘Geld!’ Karima is toen naar de deur gerend, maar die zat op slot. De man heeft Karima vastgegrepen, het mes op haar keel gezet en haar gedwongen te vertellen waar haar vader en moeder de kostbare dingen in huis bewaarden. Gelukkig is de man weggegaan nadat hij had gepakt waar hij voor kwam. Maar Karima is het nooit vergeten. In haar dromen voelt ze het mes nog regelmatig op haar keel drukken. Dan wordt ze gillend en drijfnat wakker. Toen Karima het mes in de handen van het meisje zag, leek haar ergste nachtmerrie opnieuw werkelijkheid te worden. Blinde paniek was het gevolg.
Gelukkig heeft de wet ook met dit soort situaties rekening gehouden. Als je veel te ver gaat in de verdediging, ben je niet strafbaar als blijkt dat dit gekomen is door een ‘hevige gemoedsbeweging’. Daarmee wordt bedoeld een hele grote emotie of psychische druk in je hoofd, waardoor je een grens overgaat. Dit heet ‘noodweerexces’ en is geregeld in artikel 41 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Als er sprake is van noodweer of noodweerexces zal de rechter je terug naar huis sturen. Je krijg geen straf, want je bent niet strafbaar. In juridische termen zeggen we dan dat je wordt ontslagen van alle rechtsvervolging (artikel 352 lid 2 Wetboek van Strafvordering).
Hoe kan ik aangifte doen, en wat wordt er dan van mij verwacht?
Stel, je bent in elkaar geslagen (mishandeld, artikel 300 Wetboek van Strafrecht). Op basis van artikel 161 van het Wetboek van Strafvordering kun je nu aangifte doen bij de politie. Die aangifte moet je doen in de gemeente waar het misdrijf gepleegd is. Dit gebeurt over het algemeen schriftelijk (artikel 161 van het Wetboek van Strafvordering). Een rechercheur van de politie maakt dan een verslag van jouw verhaal. Dit verslag heet de ‘aangifte’.
Meestal moet je de gebeurtenis een aantal keren vertellen. Zo wordt gecontroleerd of je niets vergeten bent. De rechercheurs van politie zullen vragen aan je stellen over alles wat jij ze vertelt. Als de verklaring is opgesteld, krijg je de tijd om de geprinte versie van jouw verklaring door te lezen en (waar nodig) aan te vullen. Soms geeft de politie je de verklaring mee om hem thuis eens rustig door te lezen. Elke aangifte krijgt een nummer waaronder de aangifte bij de politie geregistreerd staat. Het is belangrijk om dit nummer op te schrijven, omdat je er bij eventuele latere contacten met de politie naar gevraagd kan worden.
Als laatste zal jou om je mening gevraagd worden. Je mag dan vertellen hoe jij denkt over de vervolging van de dader (dus wat de eventuele bestraffing van de dader voor jou zou betekenen). En je mag vertellen wat voor gevolgen het misdrijf op jou heeft. Ook kun je de geleden schade opgeven en verzoeken dat de dader deze vergoedt. Als je rekeningen hebt waaruit de schade blijkt, kun je deze bij de aangifte laten doen. Ten slotte zal je gevraagd worden of je op de hoogte gehouden wilt worden van de resultaten van het onderzoek. Daarna zal de rechercheur de aangifte ondertekenen en ook aan jou vragen om dit te doen. Met het ondertekenen van de aangifte verklaar je officieel dat je het eens bent met wat er op papier staat. Je verklaart dus dat jouw verhaal klopt en dat de rechercheur/de agent alles naar je zin op papier heeft gezet.
Kan ik anoniem aangifte doen, bijvoorbeeld omdat ik bang ben voor de dader?
Je bent in elkaar geslagen en je wilt hiervan aangifte doen. Alleen twijfel je of dit wel verstandig is. Je bent erg bang dat de daders er door die aangifte achter zullen komen waar jij woont en dat ze wraak zullen nemen. Je vraagt je daarom af of je ook anoniem aangifte kunt doen.
Het antwoord hierop is ‘nee’. Je kunt als slachtoffer niet anoniem aangifte doen. Gelukkig zijn er wel een aantal maatregelen genomen die jou na je aangifte zo anoniem mogelijk houden. De officier van justitie kan bepalen dat jouw naam en adres niet aan de verdachte bekend worden gemaakt. Ook kan bepaald worden dat het politiebureau waar je de aangifte hebt gedaan, zolang je adres wordt. Niet dat je daar echt gaat wonen, maar dat wordt dan zo in het dossier gezet. Op die manier hoeft je echte adres dus ook niet bekend te worden.
Je moet je wel even bedenken dat de meldlijn Meld Misdaad Anoniem iets anders is dan een anonieme aangifte. Een tip die via die meldlijn binnen is gekomen mag niet als bewijs gebruikt worden in het proces. Stel nou dat jij die lijn belt om aangifte te doen. Er is naast jouw aangifte weinig ander bewijs bij de politie bekend. Grote kans dat de dader vrijuit gaat. Immers, jouw ‘anonieme aangifte’ mag niet als bewijs gebruikt worden.
Ik heb aangifte gedaan. Hoe gaat het nu verder?
Je hebt bij de politie aangifte gedaan van mishandeling. Er wordt dan een opsporingsonderzoek ingesteld. Jij zal medisch onderzocht worden. Er worden foto’s gemaakt van je letsel. Als er sprake is van verkrachting zal er doorgaans een inwendig onderzoek gedaan moeten worden. Naast het medische onderzoek worden er door de politie verklaringen van de verdachten en van getuigen opgenomen. Ook wordt er naar ander bewijs gezocht. Denk aan eventuele wapens en bloedsporen. Maar er wordt ook gekeken naar aanvullende bewijsstukken, zoals eerdere aangiften tegen de verdachten.
Is er voldoende bewijs gevonden, dan kan de officier van justitie bepalen om vervolging in te stellen tegen de verdachten (artikel 167 Wetboek van Strafvordering). De officier van justitie zorgt er dan voor dat de verdachten voor de rechter verschijnen. In de tussentijd hoor je misschien niets meer over de zaak. Dat is op zich niet zo vreemd, want jij hebt met je aangifte alles gedaan wat je kon doen. De zaak is nu in handen van het Openbaar Ministerie, en zij komt op voor jouw belangen. Wil je als slachtoffer meer weten over het verloop van het onderzoek, dan kun je aan de rechercheurs (de agenten dus) die ‘op de zaak zitten’ om informatie vragen.
Waar kan ik terecht voor hulp als ik het slachtoffer ben van een misdrijf of ongeluk?
Slachtoffer worden van een misdrijf of een ongeluk heeft vaak psychische problemen tot gevolg. In je hoofd raakt alles een beetje in de war. Zo kan het gebeuren dat je niet meer durft te fietsen omdat je een verkeersongeluk hebt gehad. Of je durft de straat niet meer op omdat een groep jongens je met geweld hebben gedwongen om je geld en je mobieltje af te geven.
Voor alle hulp aan slachtoffers is er Slachtofferhulp Nederland. Maar Slachtofferhulp is er ook voor familie en kennissen van het slachtoffer en voor mensen die gezien hebben wat er is gebeurd, de getuigen. Ook deze personen kunnen zo enorm schrikken dat ook zij hulp nodig hebben. Eigenlijk zijn zij ook een beetje slachtoffer. Mensen van Slachtofferhulp proberen je te helpen om in je hoofd alles weer op orde te krijgen en minder te denken aan wat er mis is gegaan. Ook helpen ze je met praktische dingen, zoals aangifte doen bij de politie.
Kan ik zelf naar de rechter stappen als ik slachtoffer ben van een ongeluk of misdrijf?
In de inleiding bij dit thema heb je kennis kunnen maken met Rachel. Toen Rachel tien jaar was is zij verkracht door een man uit de buurt. Natuurlijk is die man strafbaar. Maar ook al is het strafbaar wat hij gedaan heeft, vanzelf gebeurt er niets. Als je slachtoffer bent van een strafbaar feit, moet je om te beginnen aangifte doen bij de politie. Jij of een van je ouders moet naar de politie gaan en vertellen wat er precies is gebeurd. Vervolgens beslist de officier van justitie of degene die verdacht wordt van het strafbare feit ook echt voor de strafrechter zal moeten verschijnen. De officier van justitie beslist dus of de verdachte van een misdrijf vervolgd wordt of niet.
Je kunt niet zelf rechtstreeks naar de rechter stappen. Als de officier van justitie de verdachte wil vervolgen zal hij ervoor zorgen dat de verdachte voor de strafrechter moet verschijnen. De strafrechter doet dan een uitspraak over de straf van de verdachte.
Ook als je het slachtoffer bent geworden van een ongeluk, kan de veroorzaker van het ongeluk een strafbaar feit hebben gepleegd. Misschien reed hij veel te hard of had hij alcohol op. Dat zijn strafbare feiten en ook dan kun je aangifte doen bij de politie en kan er uiteindelijk een rechter aan te pas komen.
Wetsartikelen: artikel 41 en 300 van het Wetboek van Strafrecht; artikel 161, 167 en 352 van het Wetboek van Strafvordering